Een jongen wil zich op het leven werpen, maar wordt als puber geconfronteerd met het langdurige ziekbed en ten slotte de dood van zijn moeder. Als hij op zichzelf gaat wonen, merkt hij dat hij zijn jeugdherinneringen niet gemakkelijk van zich af kan schudden. Geplaagd door een gevoel van onveiligheid probeert hij relaties aan te gaan, maar steeds weer worstelt hij met eenzaamheid, angst en zelfverloochening. Wanneer een begrafenisonderneming hem in dienst neemt als lijkverzorger, begint hij in te zien hoe hij aan zijn eigen duisternis kan ontkomen.
Een woelend lichaam is een roman over verlangen – naar nabijheid, naar mensen, naar een lichaam om in te bestaan. Daniël Vis schetst in afwisselend dromerige en pijnlijk wrange beelden een verhaal waarin wordt gezocht naar intimiteit en verzoening, en naar wat het betekent om zorg te dragen, voor jezelf en voor anderen.
De getormenteerde jongen irriteert in zijn egocentriciteit, maar weet ook te ontroeren door zijn eenzaamheid, de leegte die hij is. Vaak staat hij ’s nachts met zijn oren tegen de muur als de baby van zijn buren huilt. [Die scenes] balanceren op het randje van kitsch, maar Vis weet zich daarboven te verheffen en zo te ontroeren. Dat getuigt van vakmanschap. ... Een woelend lichaam is een gerecht dat ... nieuwsgierig maakt naar wat er zal volgen.Gé Vaartjes, De Volkskrant